De nieuwe RGIE is gepubliceerd
De nieuwe RGIE is gearriveerd
Een elektrische installatie die wordt geacht te zijn geplaatst in een gezinswoning of een gemeenschap, wordt beschouwd als een elektrische huishoudelijke installatie. Elke werkeenheid wordt dan per definitie beschouwd als een niet-huishoudelijke installatie.
De eenheid huishoudelijk werk, gereserveerd om daar werken uit te voeren die niet onder artikel 28 ARAB vallen (dus onbemand of vergelijkbaar), maakt vanaf 01/06/2020 ook deel uit van de niet-huishoudelijke installaties.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de gemeenschappelijke ruimtes van de garage, het trappenhuis van een gebouw, stookruimte etc. van een wooneenheid (exclusief bijvoorbeeld meterkast, stookruimte, van de liftmachineruimte etc., zullen vanaf 06/ 01/2020 ook als technisch pand te beschouwen.
Voor elke nieuwe of vernieuwde huisinstallatie moet de exploitant eenlijnsschema's en locatieplannen opstellen. Deze tekeningen moeten worden ondertekend door de exploitant en de eigenaar van de installatie.
Het elektrische installatiedossier moet – indien van toepassing – worden aangevuld met de lijst met evacuatieroutes, moeilijk te evacueren ruimtes en het plan en de lijst met veiligheidsinstallaties en/of kritische installaties. Ze zullen vooral van belang zijn voor de gemeenschappelijke ruimtes van een wooneenheid.
Geïsoleerde geleiders en kabels met uitsluitend de kenmerken F1 of F2, SA en/of SD mogen uitsluitend buiten het gebouw worden geplaatst.
Alleen de volgende geïsoleerde geleiders en kabels mogen in het gebouw worden gebruikt:
- de Eca-klasse indien afzonderlijk geïnstalleerd
- de Cca-klasse indien geïnstalleerd in een bundel of in een laag
Voor vluchtwegen in gebouwen (bijvoorbeeld trappenhuizen en gangen) moeten geïsoleerde geleiders en kabels bovendien de aanvullende markeringen a1 en s1 (“halogeenvrije” kabels) bevatten.
Elk apparaat of machine op een vast station met een nominaal vermogen groter dan of gelijk aan 2600 W moet afzonderlijk worden gevoed door een exclusief speciaal voedingscircuit. Hetzelfde geldt voor de wasmachine, vaatwasser, wasdroger, elektrische kookplaat, elektrische oven en vaste elektrische kachels. De sectie elektrische geleiders wordt gekozen op basis van het vermogen van de apparaten of machines.
In huisinstallaties is een automatisch herstartapparaat toegestaan, maar alleen in combinatie met een differentieelstroomapparaat. Het is echter niet toegestaan om deze aan te sluiten op een ondergeschikt differentieelapparaat ter bescherming van de badkamer, wasmachine, droger en vaatwasser.
Voor woninginstallaties gebouwd na 06/01/2020 is geen afwijkingsbesluit van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat – voor deze installaties – het aantal enkel- of meervoudige stopcontacten per stroomkring steeds beperkt is tot maximaal 8, ook tijdens de eerste periodieke keuring die volgt op de conformiteitscontrole vóór de inbedrijfstelling.